Plant een boom

Het plantseizoen loopt van november tot maart. Wil je bomen planten, doe het dan!



Delen

PLANTTIPS

Timing is alles

Aanplanten doe je best tussen begin november en eind januari voor hoogstambomen. In deze periode draagt het plantgoed geen bladeren en ligt de sapstroom stil. 

De juiste boom op de juiste plaats

Voor welke boom kies jij? 

Stem de boomsoort af op de bodemcondities. Een zomereik aardt op armere zandgrond. Een zwarte els voelt zich goed op een natte bodem. Beuk houdt van rijkere zandleembodems. Kijk in het landschap rondom je heen. Vaak toont de natuur wat aanslaat in jouw omgeving. Kies bewust voor streekeigen plantgoed

Geef je nieuwe boom alle kansen 

Plant je boom op de juiste manier. Met dit stappenplan kan je niet missen:

Timing tips 

  • Plant nooit als het vriest.
  • Plant bij voorkeur bij vochtig of regenachtig weer.
  • Vermijd planten bij schrale wind, zo voorkom je dat de fijne wortels uitdrogen. 

1  Maak het plantgat net diep en groot genoeg zodat alle wortels erin passen.

Voor plantgoed met een stamomtrek van 10/12 centimeter voorzie je een plantgat van 70 à 80 centimeter. Zorg ervoor dat de wortels niet gedraaid liggen of aan de buitenzijde naar omhoog wijzen. Snoei de wortels nooit bij.

2  Maak de aarde op de bodem van het gat los.

Zo dringen de wortels gemakkelijk in de grond en staat de boom stabiel.

5  Vul het gat voor de helft terug op terwijl je de boom goed recht houdt.

 

6  Schud de boom lichtjes op en neer.

Zo verspreidt de grond zich goed tussen de wortels.

7  Vul het gat verder met de overgebleven grond.

3  Zet de boompaal 30 centimeter in de grond naast het midden van het plantgat. 

De onderste takken van de kruin komen best boven de paal uit.

4  Plaats de boom in het midden van het plantgat op een heuveltje van goed losgewerkt aarde.

De boom staat best aan de oostzijde van de paal, met minstens 25 centimeter tussen de boomstam en de paal om schuren te voorkomen.

8  Druk de aarde voorzichtig aan met je voeten.

De bovenste wortels moeten maar net onder de grond liggen.

9  Bind de boom aan de paal met de boomband.

Trek de band voldoende strak aan om steun te geven, maar niet té strak. De boomband mag de stam niet insnoeren.

10  Snoei beschadigde takken om ziektes en rotting te voorkomen.

Nazorg

  • Strooi een laag 'mulch' van 5 centimeter dik rond je boom. Dat kan compost, bladafval of schors zijn.
  • Geef je boom water: niet alleen na de aanplant, maar ook tijdens langdurige droogte. Doe dat 1 keer per week en laat het water even lopen. Je geeft beter te veel water dan te weinig.
  • De steunpaal kan je na 3 a 5 jaar wegnemen. 

Zo, die staat goed.

Geniet van je boom!