Treurbeuk Wuustwezel

Oorlogsheld: Charel Van Nynatten

Charel Van Nynatten

Charel was één van de prominente grensgangers, een durfal die het voordeel had om in de “Hei” dicht bij de grens te wonen. Dorpsmensen kwamen bij hem aankloppen om brieven over de ‘dodendraad’ te smokkelen, maar ook mensen verder in het binnenland die om een of andere reden in nauwe schoentjes stonden of jonge mannen die het Belgische leger wilden vervoegen. Zijn werkwijze: een paar stevige mikken van poederdroog hout en gelijk een konijn onder de draad door. Geen zotte sprongen, niet gejaagd, maar rustig en kalm, berekend tewerk gaan en het juiste moment afwachten. Omzeggens elke nacht was Charel op pad. In de donkere nacht, op drassige grond, op kousenvoeten en vooral geen licht en mondje dicht. Bij dreigend gevaar, lag hij soms uren roerloos plat op de grond. Dikwijls doornat of stijf bevroren en toch is hij dikwijls door het oog van de naald gekropen. Hierna volgt een van zijn exploten en het is nog waargebeurd ook.

Op kerstavond 1916 stond zijn buurman Louis bij Charel op de vloer. Louis was op de hoogte van Charels activiteiten. Veel moest er niet gezegd worden, de muren hadden immers oren de laatste tijd. “Daar zitten er vier bij ons op de hooizolder en die willen over de meet, het zijn vier melkbaarden” fluisterde Louis. “Van waar komen ze?” vroeg Charel. “Van de kanten van de Walen, ge verstaat er niks van” antwoordde Louis. “Hier zie, een briefje” en Louis stopte een beduimeld papiertje in zijn hand. “Ha, van de Scheper!” grinnikte Charel. “Breng ze tegen half acht op de hoek van de kleine mast van Jan en vergeet niet van ze de les nog eens goed te spellen voor onderweg. De rest regel ik zelf” zegde Charel.

De overtocht viel geweldig mee, geen babbel onderweg en aan de draad liep alles gesmeerd. Geen wacht te horen of te zien, die zal wel “Weihnachten” aan ’t vieren zijn. Toen kwam de kat op de koord. Op het moment dat Charel de laatste houten hefbomen wil demonteren, riep een van de bevrijde snotneuzen “Vrij!” Het klonk als een klok over de heide. Geen twee tellen later, een oorverdovend schot en een schril gefluit vlakbij Charels oor. Onmiddellijk lag hij op de grond, dat scheelde geen haar. Nog klonken blaffende geluiden en kogels vlogen in alle richtingen boven zijn hoofd. Vliegensvlug sloop hij achteruit en zocht dekking. Achter een forse mastenboom liet hij zich in een overwoekerde greppel vallen. De dunne ijslaag op het water in de gracht brak onder het gewicht. Het koude bad sneed hem een poosje de adem af, maar hij trok er zich niks van aan. Amper is het geweervuur gestaakt of uit alle richtingen hoorde hij het gedreun van laarzen. Lichten van de Duitse lantaarns schenen naar alle kanten. Hij hoorde de stappen steeds dichter komen en Charel dook nog dieper weg. Plotseling de stem van de Duitse wachters vlak naast hem. Eindelijk doofden de lichten en hoorde hij de soldaten weggaan. Plotseling voelde hij een pletsende lauwe warmte op zijn rug gevolgd door de uitstervende stap van de schaamteloze Feldwebel die dringend moest plassen. Charel was echter gered.