Neemt Pruymen, Kersen, of Kriecken, doet de steenen wt, ende doetse in eenen schoonen pot, wrijftse met een schoone hant, ofte lepel wel ontstucken, wrijftse dan door een sifte ofte stromijn, legt dan cruymen van wittebroot te weycke in wat soetemelck, neemt vier ofte vijf doyeren van Eyeren cleyn geclopt, ende wrijftse met het broot ende melck door eenen stromijn, nemet daer na al te samen, met de ander doorgedaen spijse, ende doetet in eenen pot, latet tsamen sieden tot dattet bint, rechtet dan op in schotelen, stroyter suycker ende Caneel ouer, ende dienet.
Battus geeft in zijn recept wel het aantal eidooiers aan, maar niet hoeveel kersen, brood en melk je moet gebruiken. Het blijft dus gokken of hij een dunne vla in gedachten heeft of een dikke brij. Het resultaat van onderstaande bewerking is een vla. Maar nogmaals, Battus noemt dit een ‘gerechtken’, het woord vla in de moderne betekenis wordt nog niet in de zestiende eeuw zo gebruikt.