Selecteer saprijke, rijpe appels en stamp ze in een ton of grote pot fijn. Doe er regenwater op en voeg suiker toe naar eigen smaak, afhankelijk of de appels eerder zuur zijn van smaak of niet. Zet het mengsel op het vuur en laat het lang koken. Giet alles vervolgens door een zeef en drukt de appels uit. Als het mengsel koud geworden is, giet je het sap in een vaatje. Het vaatje moet volledig gevuld zijn. Sluit het dan af tot het mengsel begint ‘te werken’ en dus te gisten.
Noot: dit gistingsproces neemt een tweetal weken in beslag en kan gestopt worden door het toevoegen van een beetje brandewijn.