Arthur Boel
Arthur Boel was voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bij de Rijkswachtbrigade van Wuustwezel en gestationeerd in de kazerne van Gooreind. Na enkele omzwervingen via onder andere Oostende en Mortsel, komt hij einde augustus 1914 terug in Gooreind als wachtmeester op rust en neem zijn intrek in caféhotel “Op den hoek” van de Kreolinestraat en Bredabaan. De Kreolinestraat werd na de oorlog als eerbetoon gewijzigd in de Arthur Boelstraat. Omdat hij te oud was om dienst te nemen in het Belgische Leger, besloot hij het land op een andere manier te dienen en werd lid van de verzetsgroep “Ambulants-Gendarmes” die heel actief was in het Antwerpse en onze contreien. Zodra onze gemeente werd bezet, liet hij acht kisten met ingeleverde wapens verdwijnen om ze later in het verzet te kunnen gebruiken. Aanvankelijk begon hij op eigen houtje allerlei inlichtingen over de bezetter door te spelen aan agenten in Nederland. Deze informatie werd door middel van een uitgeholde stok over de ‘dodendraad’ gegooid.
Langzaam werden de acties gerichter en na contacten met hooggeplaatste ambtenaren in Nederland, begon Boel aan zijn doorgedreven spionagewerk. Hij wierf ook jongemannen aan om dienst te nemen in het leger. Met de hulp van “passeurs” werden deze rekruten door de “dodendraad” gevoerd om via Nederland en Groot-Brittannië het Belgische leger te vervoegen. Na de aanhouding van twee bevriende verzetslui, kreeg hij hulp van zijn broer Denis en Edmond Mariën uit Antwerpen. Zij trokken alle gewesten van het land door om informatie over de bezetter te verzamelen en over de grens te brengen.
Bijna drie jaar hebben zij hun strijd tegen de Duitse bezetter kunnen handhaven. Door verraad werden zij echter in een valstrik gelokt en op 19-1-1917 aangehouden in Maria-Ter-Heide. Boel bleef zes maanden opgesloten in de gevangenis van de Begijnenstraat in Antwerpen en werd er mishandeld en gefolterd om informatie over de verzetsbeweging te verkrijgen, maar hij zweeg als een graf. Tijdens zijn gevangenschap mocht hij geen bezoek ontvangen, zelfs niet van zijn moeder. Het Duitse krijgsgerecht veroordeelde Boel en Mariën tot de doodstraf, zijn broer kreeg levenslange opsluiting. Samen met Mariën werd Arthur Boel op 3 september 1917 om 14 uur door een vuurpeloton terechtgesteld in fort V te Edegem.
Arthur Boel wordt samen met andere verzetsstrijders die tijdens WOI gefusilleerd werden door de Duitsers, herdacht op 3 september aan het monument op de hoek van de Mariënlaan en de Prins Boudewijnlaan in Edegem. Hij kreeg ook een straatnaam in Gooreind (Wuustwezel).
Tekst door Guido van Wassenhove